In bijna alle talen spreken mensen het vaakst over zichzelf. De term ik is dan ook historisch en biologisch niet onbelangrijk. Hij onderscheidt ons van alle diersoorten op aarde. Dieren hebben namelijk wel een bewustzijn, sommige zelfs een beperkte
mate van zelfbewustzijn, maar alleen de mens is zelfbewust genoeg om daadwerkelijk te kunnen spreken van een 'ik'.
Het is duielijk dat het zelfbewustzijn, het vermogen tot zelfreflectie, grote voordelen biedt. De mens is zich niet alleen bewust van
de wereld om hem heen, maar ook van zijn eigen plaats daarin. Daardoor kan hij bijvoorbeeld, anders dan dieren, beloften doen of afspraken maken. Dit vergroot zijn overlevingskans aanzienlijk.
Zelbewustzijn is voortgekomen uit een permanent verlangen
naar erkenning. Dat klinkt abstract, maar kan als volgt worden begrepen. De kiem van zelfbewustzijn is gelegen in een biologisch verlangen dat voorkomt uit een gebrek. Je krijgt honger en het verlangen dat gebrek op te heffen. En dat verlangen
gaat noodzakelijkerwijs gepaard met een vorm van zelfbewustzijn. Want zodra je je van een verlangen bewust bent, besef je dat er een gebrek is in jezelf, dat moet worden opgeheven, door iets buiten jezelf.
Een verlangen,
zoals honger of dorst, gaat automatisch gepaard met het besef van een 'ik' dat in gebreke is, of 'een gevoel van zelf'. Mensen zijn hun bewustzijn permanent ontstegen.
Hoe kan dat?
De oorzaak moet gelegen zijn in een permanent soort gebrek
- een verlangen dat niet te vervullen is. En dat verlangen is een verlangen naar een ander verlangen of simpeler gezegd: een verlangen om 'verlangd te worden'. Dit verlangen is nooit te vervullen: het richt zich immers op een ander verlangen,
dat ook een gebrek is.
Je zou kunnen stellen dat de mens behept is met een structurele behoefte om het verlangen van een ander te zijn. Het betreft een onderlinge machtsstrijd om bevestiging, een strijd om erkenning. Zo is
de mens zijn bewustzijn definitief ontstegen: het 'ik' is een permanent gebek - een onverzadigbaar verlangen naar de bevestiging en erkenning van een ander zelfbewustzijn.
Onlogisch is het niet. Zelfbewustzijn is pas mogelijk in relatie tot anderen:
pas dan weet je dat je een 'ik' bent dat niet een 'ander' is. Ons zelfvertrouwen hangt sterk samen met de mate van bevestiging en waardering die we ontvangen van anderen. Je zou zelfs kunnen zeggen: hoe meer erkenning we krijgen hoe zelfbewuster we worden.
Complimenten en aandacht geven ons, een gevoel van zelf - een gevoel van eigenwaarde. Veel activiteiten die mensen ontplooien komen dan ook voort uit de zucht naar een dergelijke bevestiging. We willen beroemd worden, een populair product maken, een grote
vriendenkring hebben of gewaardeerd worden op ons werk. Zulke erkenning geeft een egoboost.
Blootstelling aan ideaalbeelden veroorzaakt een onnatuurlijke prestatiedwang, waardoor een uitzonderlijk grote en zelfs ongezonde behoefte aan
erkenning ontstaat. Het verlangen naar erkenning is breder en fundamenteler. Erkenning hoeft namelijk niet synoniem te zijn met waardering of succes,maar kan ook verwijzen naar een formeler begrip 'respect'. De erkenning van de waardigheid van ieder mens als
doel op zichzelf in plaats van als middel. Anders dan bij erkenning als vorm van waardering, waarin beter zijn dan anderen essentieel is, speelt bij erkenning als respect gelijkwaardigheid juist een belangrijke rol: het idee dat alle mensen
dezelfde morele status hebben en daarom evenveel erkenning verdienen.